In Midden-Delfland zijn de bedrijven overwegend gras georiënteerd. Niet alle bedrijven hebben grond die geschikt is om mais te verbouwen. In veel gevallen is er voldoende ruwvoer en hoeft er geen ruwvoer aangekocht te worden. Een deel van de bedrijven voert wél snijmais, zelf geteeld, in sommige gevallen aangekocht of een combinatie daarvan. De maisoogst vindt meestal ergens in september/oktober plaats. Op veel bedrijven is dan vaak ook de snijmais van het voorgaande jaar op en wordt dus redelijk snel na de oogst de nieuwe snijmais gevoerd.
Beter verteerbare mais
Eigenlijk is dit niet ideaal, want bij verse mais is de benutting vaak lager dan bij snijmais die al wat langer in de kuil zit. Dit komt doordat het zetmeel van langer geleden ingekuilde mais wat meer is ingeweekt en daardoor beter verteerbaar is. Het komt beter beschikbaar voor de koe en kan het OEB uit graskuil beter afvangen, waardoor het ureum lager wordt. Bij het voeren van verse mais zijn vrijwel altijd restanten van de maiskorrel terug te zien in de mest. Dit geeft aan dat het voer een slechte benutting heeft gehad. Daarmee zou je zomaar terug kunnen vallen van 1000 VEM in de maiskuil op papier naar 700 VEM in werkelijkheid. Probeer dus altijd de maiskuil te voeren tot december, liefst januari en dan pas de nieuwe maiskuil.
Dat vraagt éénmalig om een omslag, maar dan heb je daarvan de rest van je boerencarrière profijt. Deze overgang kun je nu invoeren door de resterende hoeveelheid mais op te meten en deze door 12 te delen. Dan weet je precies hoeveel mais je per maand kunt voeren om op 1 januari 2024 aan de snijmais van 2023 te beginnen. Past dit niet qua voersnelheid of hoeveelheid mais in het rantsoen? Koop dan eenmalig een bepaalde hoeveelheid mais aan om deze periode te kunnen overbruggen!
Deze tip draagt bij aan:
- Broeikasgasuitstoot