In januari komt het bemestingsseizoen alweer in zicht. Tijd om een plan te maken voor het komende jaar. Hoe gaat er bemest worden? Wat is de gewenste kwaliteit die geoogst moet worden voor de komende winter? Hoe gaat de beweiding er in het voorjaar uitzien? En in de zomer? Waar wordt gras geteeld en op welke percelen andere gewassen? Allerlei factoren die meewegen bij het maken van een bemestingsplan.
Beweiding
Beweiding is de kortste weg om van gras melk te maken, hierdoor zal de kostprijs laag blijven. Daarnaast geeft dit de minste ammoniakemissie. Aan de andere kant kan worden bespaard op de aankoop van eiwit via (kracht)voer. Dit komt de mineralenefficiëntie van het bedrijf ten goede. Om zoveel mogelijk beweiding te kunnen toepassen, moet je hier vroeg mee beginnen. Dus vóór de eerste snede. Houd hiermee al rekening in de bemesting. Voor de percelen die eerst gemaaid worden, is het ook belangrijk om te weten wat er bemest moet worden. Dit is afhankelijk van factoren als gewenste opbrengst en gewenst Ruw Eiwit gehalte. Bij een winterrantsoen dat voornamelijk bestaat uit kuilgras past een lager Ruw Eiwit gehalte beter, dan in een rantsoen waarin ook bijvoorbeeld veel snijmais of beheershooi wordt gevoerd. Een streefwaarde zou moeten zijn om op 150 RE in het totale rantsoen uit te komen.
Een voorbeeld
Stel, er wordt gestreefd om gras te gaan maaien bij 4.000 kg ds per hectare, met 160 RE. Dan wordt daarmee (((160 / 6,25)*4.000)/1.000) = 102,4 kg stikstof onttrokken. Door hierop te sturen, kun je tot het gewenste resultaat komen. Verdunnen van drijfmest met water zorgt niet alleen voor minder ammoniakemissie, maar ook voor een hogere benutting van de mineralen. Neem ook eens een mestmonster, want het gemiddelde zegt tegenwoordig niet zoveel meer.
Deze tip draagt bij aan:
- Ammoniakuitstoot
- Broeikasgasuitstoot
- Eiwit van eigen land
- Stikstofbodemoverschot