Een van de indicatoren op het Kringloopcertificaat is het aandeel blijvend grasland. Dit wordt uitgedrukt in een percentage van het totale bedrijfsareaal. Dit getal geeft weleens enige discussie, bijvoorbeeld het argument dat dit getal de continuteelt van snijmais zou stimuleren, de vraag is of dit wenselijk is. De werkelijkheid is iets genuanceerder. De topscore op het Kringloopcertificaat voor blijvend grasland is een aandeel groter dan 60%. Met andere woorden 40% van het areaal is beschikbaar voor wisselteelt. Het Louis Bolk Instituut heeft in het verleden weleens een studie gedaan naar wat een optimaal bouwplan zou zijn, om aan alle doelstellingen te kunnen voldoen (opbrengst, organische stof opbouw, biodiversiteit). Daaruit bleek dat 60% blijvend grasland met daarnaast 20% bouwland en 20% tijdelijk grasland (gras-klaver) het optimale bouwplan is. Na drie jaar wisselt het tijdelijk grasland weer om voor bouwland. Voor melkveebedrijven met grond die geschikt is voor bouwland, is dit een goede invulling van het bouwplan.
Opnieuw inzaaien
Daarnaast zijn er melkveebedrijven, ook in Midden-Delfland, met grond die uitsluitend geschikt is voor de teelt van gras. Wordt een perceel gras gescheurd en opnieuw met gras ingezaaid, dan zal dit als blijvend grasland aangemerkt blijven. Het advies is om toch eens in de 5 à 8 jaar grasland opnieuw in te zaaien. Nieuw ingezaaid grasland geeft een duidelijk hogere drogestof opbrengst en daarnaast is het gras ook van betere kwaliteit, dus eigenlijk een win-win situatie. Het management op de percelen (beweidingsysteem, bemesting, maairegime) bepaalt hoe snel gras weer toe is aan vernieuwing.
Doorzaaien
Er zijn echter ook gronden die niet geschikt zijn om te scheuren/zwart te maken. Daar kan men andere maatregelen nemen om het grasland up-to-date te houden. In de praktijk blijkt dat regelmatig wiedeggen kan helpen de slechtere grassen te bestrijden, deze laten zich er goed uittrekken. Als er vervolgens een paar dagen drogend weer is, zullen deze uitdrogen en niet meer verder groeien. Door dit 3 á 4 keer per jaar te doen zijn heel goede resultaten te boeken. Verder kan in het najaar, na het maaien van een snede gras, het grasland worden doorgezaaid. Op deze manier kunnen er toch nieuwe grassen worden toegevoegd aan het grassenbestand. Hier zijn meerdere technieken voor mogelijk (zaaien in de grond of op de grond) maar het succes valt of staat met goed weer!
Deze tip draagt bij aan:
- Ammoniakuitstoot
- Blijvend grasland
- Broeikasgasuitstoot
- Eiwit van eigen land
- Fosfaatbodemoverschot
- Stikstofbodemoverschot