Mei

Eerste snede in aantocht!

Het aandeel gras/mais bepaalt of er meer of minder RE in het gras gewenst is. Bepaal het juiste maaimoment afhankelijk van bemesting en gewenste opbrengst.

Terug naar overzicht

Het maaimoment van de eerste snede komt snel dichterbij. Voor veel melkveehouders toch altijd weer een cruciaal moment, omdat daarmee de basis wordt gelegd voor het rantsoen van de komende winter. De groeiomstandigheden waren de afgelopen weken wisselend, maar over het algemeen niet optimaal. Maart kende een periode van een aantal warme dagen, wat veel mensen het voorjaarsgevoel gaf. Dit was van korte duur, want daarentegen was de eerste helft van april 3,5 graden kouder dan normaal. Ook de neerslag bleef achter ten opzichte van normaal. Hierdoor is er nog niet heel veel gras gegroeid op de bedrijven.

Als het goed is hebben de meeste veehouders de afgelopen winter een plan gemaakt, met betrekking tot de kwaliteit gras die zij willen oogsten dit voorjaar. Door de matige groeiomstandigheden zal menig veehouder de eerste snede later oogsten dan zij gewend zijn. Als veehouder wil je namelijk oogsten waarvoor je bemest hebt (plan). Wordt er uitsluitend gras gevoerd in de winter? Dan is 150–170 RE per kg ds het streeftraject. Wordt er meer mais gevoerd? Dan past een RE van 170–190 beter in het rantsoen, afhankelijk van het aandeel gras/mais. Daarom is het belangrijk om het maaimoment af te stemmen op de opbrengst en bemesting. Wanneer er bijvoorbeeld 30 kuub drijfmest en 50 kg werkzame stikstof uit kunstmest is bemest, dan moet er een opbrengst van +/- 4.000 droge stof per hectare worden geoogst om zo rond de 170 RE uit te komen. Belangrijk om dan wel het eigen plan te blijven volgen en je niet te laten leiden door het handelen van de buurman.

De echte fijnregelaars kunnen één tot twee weken voor het verwachte maaimoment een vers gras monster nemen om te bekijken of het gewenste RE gehalte al is bereikt. Is dit niet het geval? Dan kan als vuistregel worden aangehouden: Het RE zakt onder normale omstandigheden met +/- 3 punten per dag, ofwel +/- 20 punten RE per week. Dit geeft wat extra handvatten voor het maken van een goede kuil.

Deze tip draagt bij aan:

  • Ammoniakuitstoot
  • Broeikasgasuitstoot
  • Eiwit van eigen land
  • Fosfaatbodemoverschot
  • Stikstofbodemoverschot