In november zullen de koeien omdat het vaak te nat is in de weide inmiddels op stal staan. Het is dan een mooi moment om eens kritisch naar het stalrantsoen te kijken. Een betere eiwitbenutting werkt over het algemeen positief voor de portemonnee én voor verschillende indicatoren uit de Kringloopwijzer. Wat er niet in gaat, komt er ook niet uit. Omdat er in Midden Delfland veel gras is en veel gras gevoerd wordt, is het belangrijk om de energiekant goed in de gaten te houden. Door te sturen op energie en eiwit, is het totale eiwit in het rantsoen en het ureum in de melk te verlagen en de eiwitefficiëntie te verhogen. Hoe sturen we nu goed op eiwit en energie en wat zijn de voordelen?
Voorkom een Negatieve Energie Balans
Over het algemeen zijn de koeien genetisch aangelegd om veel melk te produceren. Zeker wanneer een koe vers is en naar haar piek in melkproductie gaat, is het belangrijk om de energiebehoefte van de koe in de gaten te houden. Wanneer er in deze periode te weinig energie wordt gevoerd, raakt ze in een Negatieve Energie Balans en zal ze last krijgen van Ketose (slepende melkziekte). Als er te weinig energie wordt aangeboden, gaat de koe haar eigen reserves aanspreken. De koe verliest conditie en de weerstand gaat achteruit. Dit is te meten in het bloed en te zien aan de melk. Wanneer een koe haar lactatie start met een hevige Negatieve Energie Balans, dan zal dit zijn doorwerking hebben tijdens de rest van de lactatie.
Zorg voor voldoende energie in het rantsoen voor de verse koeien
De maandelijkse (of 6 weekse) melkcontrole is een goed middel om te controleren of de koeien in een NEB verkeren. Kijk hiervoor met name naar de groep onder de 60 dagen. Een verschil van meer dan 1,25% tussen het vet- en eiwitgehalte, een lager lactosegehalte dan het bedrijfsgemiddelde en een hoog ureum kunnen aanwijzingen zijn dat de verse koeien te weinig energie aangeboden krijgen. Een goede droogstand, met een droge stof opname van meer dan 13 kg en energie voeren aan het begin van de lactatie kan dat voorkomen. Een hoge droge stof opname in de droogstand is belangrijk voor de opnamecapaciteit na het afkalven. Hoe meer de koe in de droogstand vreet, hoe meer ze na het kalven kan vreten.
Kies krachtvoer met de juiste hoeveelheid RE
Om te kunnen voorzien in de energievraag van de koeien na afkalven kan er gekozen worden voor een krachtvoersoort met vooral energieproducten, zoals mais, tarwe, gerst, pulp en lijnzaad. Wanneer een basisrantsoen 160 RE bevat, mag een productiebrok, welke de hoogproductieve koeien het meest krijgen, gerust 140 RE of minder bevatten. Als er meerdere broksoorten gevoerd kunnen worden, kan er gekozen worden voor een productiebrok van 150 RE en een piekbrok van 120 RE. De koeien zullen dan voldoende energie krijgen, en het eerste deel van de lactatie makkelijker door komen.
Voorkom vervetting bij oudmelkse koeien
De oudmelkse groep heeft juist baat bij een hoger eiwit- dan energieniveau. Het is belangrijk dat deze koeien richting droogstand niet gaan vervetten. Het eiwitniveau mag daarom hoger liggen dan bij de hoogproductieve groep. Dit is al te bereiken door een basisrantsoen met 160 RE en een productiebrok onder de 150 RE. De oudmelkse koeien krijgen veelal minder tot geen productiebrok en krijgen vooral het basisrantsoen. Dit is nog verder te sturen door het aandeel eiwitrijke brok in de tweede helft van de lactatie wat op te bouwen.
Door op deze manier te sturen op eiwit en energie, is het aandeel RE in het rantsoen te verlagen. De melkproductie hoeft hier helemaal niet onder te lijden en voor de koeien is dit een gezondere manier. Al met al komt dit de benutting van het eigen eiwit ten goede.
Deze tip draagt bij aan:
- Ammoniakuitstoot
- Eiwit van eigen land
- Stikstofbodemoverschot