April

Graskwaliteit

Zorg voor een goede graskwaliteit, denk hierbij aan VEM, verhouting, voldoende eiwit, ruw eiwit gehalte, enz. Maai niet te diep voor een schonere kuil.

Terug naar overzicht

Het is eind april en dat betekent dat de eerste snede in aantocht is. Het moment van oogsten is in de eerste plaats afhankelijk van het weer. Als tweede heb je de gewenste kwaliteit gras ook in handen via de bemesting en het oogsttijdstip. Daarbij is de vraag; Wat voor kwaliteit gras wil je als veehouder oogsten? Wordt er uitsluitend kuilgras gevoerd; dan moet de kuil eigenlijk aan alle rantsoeneisen voldoen. Dat houdt in; voldoende eiwit (ongeveer 160 RE, 80 suiker, voldoende structuur, etc.). Indien er snijmais gevoerd wordt, past het beter om meer eiwit in het gras te hebben, zodat dit niet hoeft te worden aangevuld met krachtvoer. Dit geldt min of meer ook voor rantsoenen waar ook een aandeel gras wordt gevoerd, wat afkomstig is van uitgestelde maaidatum land. Dit gras heeft over het algemeen meer structuur en minder eiwit. Zorg er voor dat je dit compenseert in het kuilgras dat je wint, zodat je gemiddeld met je eigen voer al goed uitkomt.

De kwaliteit van het gras blijft over het algemeen op peil tot 20 mei. Daarna treedt verhouting van het gewas op, waardoor de verteerbaarheid en de VEM minder worden. Hierdoor kan de koe minder melk produceren per kilogram drogestof. Wanneer het grassenbestand meer slechtere grassen bevat, kan het zijn dat al wél voor 20 mei de kwaliteit terug gaat lopen. Maak in dat geval een plan hoe je het grassenbestand kunt verbeteren om in het vervolg een betere kwaliteit ruwvoer te winnen.

De andere kant van het verhaal is het ruw eiwit gehalte. Als veehouder kun je op meerdere manieren bepalen wat het ruw eiwit gehalte gaat worden op het moment van maaien. Enerzijds kun je dit doen door het in te schatten aan de hand van de bemesting. Je weet als veehouder hoeveel stikstof er is bemest uit drijf- en kunstmest. Kijk vervolgens naar de opbrengst die er op dat moment staat, uitgedrukt in kilogrammen droge stof per hectare. Zo kan je vrij nauwkeurig bepalen wat het ruw eiwit gehalte op dat moment is.

Een andere manier is door het nemen van een vers gras monster. Wanneer je een mengmonster laat nemen van meerdere percelen krijgt je een zuiver beeld van de huidige ruw eiwit gehalten. Onder normale groeiomstandigheden zal het ruw eiwit zakken met ongeveer 20 gram per week. Zo kan je redelijk eenvoudig handelen naar het gewenste ruw eiwit gehalte.

Ga je door omstandigheden toch eerder maaien dan gepland (te veel eiwit, te weinig structuur). Probeer dan het kuilgras droger in te kuilen, ongeveer 50% droge stof, om het eiwit bestendiger te krijgen en de vertering te vertragen. Omgekeerd, kuil je later in dan gepland, zorg dan dat het gras vochtig de kuil in gaat, ongeveer 35% droge stof. Hierdoor wordt het gras wat voorverteerd in de kuil, waardoor deze toch wat sneller door de koe gaat. Dit vergroot ook de smakelijkheid van het product.

Tenslotte: Let op de maaihoogte van het gras. Te diep maaien is niet gewenst, indien mogelijk minimaal 7 centimeter. Dit zorgt voor een betere hergroei en verkleint de kans op verontreiniging met grond. Met een langere stoppel hoeven namelijk de schudder en wiersmachine ook minder diep te worden afgesteld en komt er minder zand in de kuil. Met name op ongelijke percelen levert dit veel voordeel op. Daarnaast is het de kunst om het gras goed kort te snijden tijdens inkuilen. Hierdoor is het gras beter te verdelen in de kuil en kan de kuil beter worden verdicht (minder zuurstof). Dit is gunstig voor de conservering. Daarnaast kunnen de koeien ’s winters gemakkelijker meer van het product opnemen, wat de melkproductie ten goede komt.

Deze tip draagt bij aan:

  • Ammoniakuitstoot
  • Broeikasgasuitstoot
  • Eiwit van eigen land
  • Fosfaatbodemoverschot
  • Stikstofbodemoverschot