Oktober

kVEM opbrengst en benutting

Een hoge kVEM benutting door veel eigen voer om te zetten in melk zorgt voor een goede mineralenbenutting. Hou niet te veel jongvee aan, voorkom broei en zorg voor goede voeropslag.

Terug naar overzicht

1 kVEM staat voor 1000 VEM. VEM is in de melkveehouderij een veelgebruikt kengetal voor de voederwaarde van het voer. Als men over kVEM opbrengst (van het land) praat, wordt gesproken over een verzamelgetal die zowel kwaliteit en kwantiteit weergeeft. Een droge stof opbrengst van 10.000 kg ds per hectare, met een gemiddelde voerderwaarde van 930 VEM, geeft een kVEM opbrengst van 9.300 kVEM per hectare.

In 2020 bedroeg de gemiddelde intensiteit van de deelnemende bedrijven aan het programma Kringloopboeren Midden-Delfland 12.500 kg melk per hectare. Met deze intensiteit zijn de bedrijven vrij extensief te noemen. Deze bedrijven zullen grotendeels het rantsoen voor de melkkoeien en het jongvee zelf kunnen telen. Tussen de verschillende bedrijven worden grote verschillen ontdekt in de mate waarin het voer van eigen land wordt benut, oftewel kVEM benutting.

Bedrijven met een hoge kVEM benutting zetten veel eigen voer om in melk(opbrengst). Dit komt ten gunste van de mineralen benutting op het bedrijf, waardoor de overschotten lager zullen worden. Daarnaast komt meermaals uit studies naar voren dat bedrijven met een hoge kVEM benutting economisch scherper draaien dan bedrijven die laag scoren op dit getal. Kortom; de basis voor een goed Kringloopcertificaat en een scherpe kostprijs!

kVEM opbrengst
Stap één is een goede kVEM opbrengst van het land. Kijk hiervoor kritisch naar de droge stof opbrengst van het land. In de Kringloopwijzer wordt de droge stof opbrengst per hectare over het gehele bedrijf weergegeven. Om dit te verbeteren is het nuttig om dit getal op perceelsniveau te analyseren. Zijn er percelen die achterblijven in productie? Ga kijken waardoor dit komt. Staan er veel slechte grassen in het perceel? Is er verdichting opgetreden? Is de ontwatering suboptimaal? Wordt er op een goede manier beweid? Door hier gericht mee aan de slag te gaan kan men het ondereind van de percelen verbeteren, om op deze manier het gemiddelde omhoog te krikken.

kVEM benutting
De volgende stap is het ontwikkelen van een  goede kVEM benutting van het gewonnen voer. Dit kan ook wel worden omschreven als; hoe efficiënt maakt de veestapel melk van het gewonnen voer? Een belangrijke “stoorzender” hierin is overtollig jongvee, het jongvee vreet voer en produceert mest, maar maakt er geen melk van. Daarnaast is het van belang of het gewonnen voer past in het rantsoen. Als het gewonnen ruwvoer goed aansluit bij de rantsoeneisen, zal er minder compensatie nodig zijn uit aangekocht voer. Als voorbeeld; bedrijven waar weinig snijmais wordt gevoerd, zullen met de bemesting erop moeten sturen dat het RE gehalte in het kuilgras niet te hoog uit komt, zodat deze moeilijk te compenseren wordt.

Verder is het hebben van geen broei één van de belangrijkste succesfactoren in het kVEM benuttingsverhaal. Broei is verlies van voederwaarde van het gewonnen voer. In jaren als 2021 waarin de ruwvoervoorraden stijgen, komt de opslag van het ruwvoer op sommige bedrijven in de knel. Waar er door de jaren heen is geïnvesteerd in extra koeplaatsen, is op veel plekken de opslag voor het ruwvoer niet evenredig mee gegroeid. Als gevolg hiervan wordt er nogal eens laconiek omgegaan met het bovenste deel/zijkanten van de kuil en is er een verhoogde kans op broei in de kuil. In de praktijk komt dit voer in veel gevallen bij het jongvee of droge koeien terecht. Terwijl een goed rantsoen voor deze diergroepen essentieel is omdat zij de toekomst van het bedrijf zijn.

Wees daarom kritisch naar jezelf toe: heb je ieder jaar last van broei? Of lukt het niet op de gewonnen kwaliteit ruwvoer goed te conserveren? Neem dan maatregelen als; zand op de kuil, een extra trekker of shovel om de kuil vast te rijden, meer voerplaten/sleufsilo’s om meer voersnelheid te krijgen. Op deze manier kan je stappen zetten om het kostbare en hoogwaardige ruwvoer zo goed als mogelijk tot waarde te brengen op het bedrijf.

Deze tip draagt bij aan:

  • Ammoniakuitstoot
  • Broeikasgasuitstoot
  • Eiwit van eigen land
  • Fosfaatbodemoverschot
  • Stikstofbodemoverschot