April

Beoordeel de MPR!

Gebruik de resultaten van de melkcontrole voor het beoordelen van het rantsoen. De lactose en ureumgehaltes bepalen of er voldoende energie wordt gevoerd.

Terug naar overzicht

Veel melkveehouders doen regelmatig melkcontrole op het bedrijf. Dit is een vereiste om uiteindelijk terecht te komen op de gewaardeerde lijsten met 100.000 kg koeien. Dit is en blijft een uitmuntende prestatie van de koe en de veehouder samen! Daarnaast leent de melkcontrole zich ook voor het beoordelen van het rantsoen. Met de melkcontrole worden diverse onderdelen van de melk in kaart gebracht. Deze gegevens vertellen waardevolle informatie over het rantsoen en het functioneren van de veestapel. Want over één ding is iedereen het eens: de koe liegt niet!

Er zijn een aantal punten die men kan meenemen in de beoordeling. Zo mag het ureum bij de verschillende lactatiegroepen oplopen van ongeveer 17 naar 23, zodat het koppel gemiddeld op 20 uitkomt. Het omgekeerde beeld is gewenst bij het lactosegehalte, bij de koeien tot 120 dagen zou > 4,60% een goede streefwaarde zijn en de groepen erna weer wat lager. Een hoger lactosegehalte en lager ureum zou betekenen dat er voldoende (onbestendige) energie wordt gevoerd aan de verse koeien. Hier is bijsturen vaak goed mogelijk, omdat deze koeien in verhouding het meeste krachtvoer krijgen. Een verse koe is immers meer gebaat bij energie en een oudmelkte koe bij eiwit. De behoefte van een oudmelkte koe zou daarom voor een groot gedeelte moeten worden gevuld vanuit het basisrantsoen. Dit bestaat voornamelijk uit ruwvoer. Het verloop van de kg vet + eiwit verklaart de persistentie van de koppel, ofwel het presteren van de oudmelkte koeien ten opzichte van de verse koeien. Loopt de persistentie te snel terug naar wens (> 0,3 kg vet + eiwit tussen de groepen) dan vraagt het aanpassingen aan het basisrantsoen. Controleer de DVE voorziening en de kwaliteit van het ruwvoer.

Deze tip draagt bij aan:

  • Ammoniakuitstoot
  • Broeikasgasuitstoot
  • Eiwit van eigen land